Het persoonlijk pensioenvermogen in het kort
- In de nieuwe pensioenregeling heeft u een persoonlijk pensioenvermogen dat bestaat uit ingelegde premie door u en uw werkgever en uit beleggingsrendement.
- Het persoonlijk pensioenvermogen is gereserveerd om uw toekomstige pensioen te betalen en wordt, net als nu, samen met het pensioen van alle andere deelnemers belegd door Philips Pensioenfonds.
- De hoogte van uw persoonlijk pensioenvermogen zal bewegen over de tijd, afhankelijk van het rendement dat wordt gemaakt.
- Zodra u met pensioen bent, ontvangt u maandelijks pensioen uit dit pensioenvermogen. De hoogte van uw pensioen wordt jaarlijks aangepast, afhankelijk van de ontwikkeling in de rente en het beleggingsresultaat in het voorgaande jaar.
Uitlegvideo: hoe werk pensioenopbouw in de nieuwe regeling?
Veel blijft hetzelfde, maar er komen ook belangrijke wijzigingen aan. Zoals het persoonlijke pensioenvermogen en een leeftijdsafhankelijk beleggingsbeleid. In deze video legt Directeur Beleggingen Anita Joosten uit wat de nieuwe pensioenregels betekenen voor pensioenopbouw.
Meer uitleg over het persoonlijk pensioenvermogen
Voor pensioenopbouwers
In de huidige regeling bouwt u elk jaar een bepaald bedrag aan pensioen op en krijgt u een stukje pensioen toegezegd. In de nieuwe pensioenregeling krijgt u een persoonlijk pensioenvermogen. Dit vermogen bestaat uit ingelegde premie van u en uw werkgever en uit beleggingsresultaat:
- De premie die u en uw werkgever inleggen in uw persoonlijk pensioenvermogen, is standaard 26% van uw pensioengrondslag. Dit is het deel van uw salaris waarover u pensioen opbouwt. Binnen de nieuwe regeling krijgt u keuzes om meer premie in te leggen of juist minder
- Het persoonlijk pensioenvermogen ontwikkelt zich over tijd, afhankelijk van beleggingsresultaten en de ontwikkeling van de rente. Hoeveel pensioen u na pensionering krijgt uit dit pensioenvermogen staat vooraf niet vast. Dat is namelijk afhankelijk van het niveau van de rente en de levensverwachting op het moment dat u met pensioen gaat.
Voor premievrije polishouders
Heeft u in het verleden bij Philips, Signify of Versuni gewerkt? Dan geldt de informatie die hierboven voor pensioenopbouwers staat ook voor u, met het verschil dat er voor u geen premie meer wordt ingelegd.
Voor pensioenontvangers
Als u met pensioen bent, ontvangt u pensioen uit uw persoonlijk pensioenvermogen. Eenmaal per jaar passen we de hoogte van uw pensioen aan. Alleen niet meer in de vorm van indexatie, zoals we dat nu kennen. Of uw pensioen omhoog- of omlaag gaat, is met name afhankelijk van de ontwikkeling van de rente en het beleggingsresultaat in het voorgaande jaar. We treffen maatregelen om dalingen van het pensioen zoveel mogelijk te voorkomen. Dat doen we door de beleggingsresultaten te spreiden in de tijd, zodat plussen en minnen elkaar uitmiddelen, en door bij financiële tegenvallers het pensioen aan te vullen uit de solidariteitsreserve. De voorwaarde daarvoor is dat er voldoende middelen in de solidariteitsreserve zitten. Wat niet verandert, is dat u de rest van uw leven pensioen ontvangt. Meer informatie hierover vindt u in de uitlegvideo: "Kan mijn pensioenpot leegraken?"
Het beleggingsbeleid
In MijnPPF kunt u na de overgang naar de nieuwe pensioenregeling zien hoeveel vermogen er bij Philips Pensioenfonds is gereserveerd voor úw pensioen en krijgt u inzicht in de ontwikkeling van uw persoonlijk pensioenvermogen. Hoeveel rendement er wordt gemaakt, is afhankelijk van de beleggingsresultaten en de rentestand. De beleggingsresultaten zijn mede afhankelijk van het gevoerde beleggingsbeleid. In de nieuwe pensioenregeling wordt uw pensioenvermogen belegd volgens een leeftijdsafhankelijk beleggingsbeleid. Dit betekent dat we voor jongeren risicovoller beleggen, omdat zij nog een langere tijd hebben voor het opbouwen van pensioen. Hoe dichter u bij uw pensioenleeftijd komt, hoe minder risicovol we beleggen, zodat we u wat meer zekerheid geven over het inkomen dat u kunt verwachten. Voor alle pensioenontvangers is het beleggingsbeleid hetzelfde.
Uitlegvideo: wat betekent de keuze voor een solidaire premieregeling?
Het doel van de solidaire premieregeling is een persoonlijk pensioen, met bescherming tegen financiële tegenvallers. Binnen deze pensioenregeling zijn er nieuwe elementen, maar niet alles gaat veranderen. Wat blijft hetzelfde? En wat wordt er anders? Actuaris Pieter Vromen legt het uit in deze video. NB: in de video wordt gesproken over een ingangsdatum medio 2026. Inmiddels is de geplande ingangsdatum gewijzigd naar 1 januari 2027. Meer informatie hierover leest u in dit bericht.
Veelgestelde vragen persoonlijk pensioenvermogen
Vragen en antwoorden
De Wet toekomst pensioenen gaat over een fundamentele herziening van het pensioen dat u via uw werkgever opbouwt, zoals uw pensioen bij Philips Pensioenfonds.
De Wet toekomst pensioenen gaat uit van twee soorten pensioenregelingen die afgesproken kunnen worden tussen de werkgevers en de vakbonden. In beide regelingen geldt dat u een eigen pensioenpot heeft. In de zogenoemde solidaire premieregeling gaat het om een pensioenpot bestaande uit een aandeel in een collectief belegd pensioenkapitaal. Deze regeling is nieuw. Op dit moment zijn er naast regelingen waarin u een persoonlijk pensioenvermogen heeft (zogenoemde individuele beschikbare-premieregelingen), ook nog regelingen waarin aan deelnemers pensioenaanspraken worden toegezegd. Bij Philips, Signify en Versuni gebeurt dat op basis van een door de ondernemingen betaalde vaste premie. Als deze premie voldoende is voor het toekennen van de geambieerde pensioenopbouw, wordt deze toegekend. Is dat niet het geval, dan wordt het opbouwpercentage verlaagd. Regelingen als deze bestaan niet meer binnen het nieuw pensioenstelsel.
De solidaire premieregeling (eerder ‘Nieuwe pensioencontract’ genoemd) is een premieregeling waarin u als deelnemer een pensioenvermogen opbouwt in een eigen pensioenpot . Uw pensioenvermogen wordt samen met het persoonlijk pensioenvermogen van andere deelnemers, collectief belegd in het pensioenfonds. Uw pensioenvermogen bestaat uit een aandeel in dit collectief belegde vermogen. Het rendement dat wordt behaald op de verschillende beleggingscategorieën, wordt verdeeld over de deelnemers, op basis van leeftijd. Na een goed beleggingsjaar gaat het pensioenvermogen van jongeren dan relatief meer omhoog dan die van ouderen, na een slecht beleggingsjaar gaat de pot van jongeren juist relatief meer omlaag dan die van ouderen. Achterliggende gedachte daarbij is dat een jongere deelnemer meer beleggingsrisico kan lopen dan een oudere deelnemer. Een jongere heeft namelijk een langere periode voor herstel na een slecht beleggingsjaar. Deze pensioenregeling is een nieuw soort regeling die het huidige pensioenstelsel niet kent.
Een belangrijk punt in de Wet toekomst pensioenen is de aanpassing van de wijze waarop het pensioen wordt opgebouwd en de pensioenpremie die daarvoor wordt betaald. Nu bouwt elke werknemer met hetzelfde salaris, ongeacht zijn of haar leeftijd, jaarlijks evenveel pensioen op. Omdat de premie van jongere deelnemers langer kan renderen dan die van oudere deelnemers, is de pensioenopbouw voor jongeren goedkoper dan voor ouderen. Bij Philips Pensioenfonds wordt daarmee rekening gehouden en wordt door de werkgevers voor jongeren ook minder premie betaald dan voor ouderen*. Bij veel pensioenfondsen is dat echter niet het geval en wordt voor alle deelnemers, ongeacht hun leeftijd, dezelfde premie gerekend. Zowel bij Philips Pensioenfonds als bij die andere fondsen, is de pensioenopbouw voor iedereen gelijk. Omdat de pensioenopbouw voor jongeren goedkoper is, is het in de ogen van het kabinet en sociale partners eerlijker, als zij bij alle pensioenfondsen voor dezelfde pensioenopbouw minder premie zouden betalen (zoals nu bij Philips Pensioenfonds). Of als zij meer pensioenopbouw zouden krijgen voor dezelfde premie. Voor die laatste variant is in de Wet toekomst pensioenen gekozen. In het nieuwe stelsel is voor alle deelnemers aan een pensioenregeling dezelfde premie beschikbaar. Daarmee gaan jongeren meer pensioen opbouwen dan nu, ouderen juist minder.
Er lijkt op zich wat voor te zeggen dat dit eerlijker is dan de huidige systematiek, maar deze overstap creëert wel een overgangsprobleem. Bestaande pensioenopbouwers, en in het bijzonder deelnemers ‘van middelbare leeftijd’, gaan immers in de toekomst minder pensioen opbouwen, zonder dat zij in het verleden een hogere pensioenopbouw hebben gehad. Dit nadeel moet volgens het kabinet en landelijke sociale partners gecompenseerd worden.
Daarmee kunnen aanzienlijke kosten gemoeid zijn. Meer informatie over compensatie vindt u bij de vraag ‘Is er compensatie voor deelnemers die er financieel op achteruitgaan?’.
* Als alle door de werkgevers betaalde premies worden opgeteld en dit totaalbedrag wordt uitgedrukt in een percentage van de pensioengrondslagsom (de pensioengrondslag is het salaris waarover pensioen wordt opgebouwd), komt daar voor de flexregeling 29,4% uit. Dit is het in totaal verschuldigde premiepercentage dat ook is terug te vinden in het pensioenreglement. Dit percentage geldt voor een tussen werkgevers en pensioenfonds overeengekomen periode. Werknemers betalen een eigen bijdrage van 8% (Philips), 2% (Versuni) of 5% (Signify) die onderdeel is van de genoemde 29,4%. Signify-medewerkers die onder het Flex-ES reglement vallen en vóór 1 januari 2025 in dienst waren, betalen 2% van de pensioengrondslag aan de werkgever.
In het nieuwe stelsel hebben alle deelnemers een persoonlijk pensioenvermogen. Het zal voor iedere deelnemer duidelijk zijn, hoeveel geld er op enig moment in die pot zit en welke ontwikkelingen daaraan in positieve (bijvoorbeeld premie en positieve beleggingsrendementen) of negatieve zin (bijvoorbeeld uitkeringen en negatieve beleggingsrendementen) hebben bijgedragen. In zoverre is pensioen in het nieuwe stelsel transparant.
Op welke pensioenuitkering deelnemers op grond van het vermogen in hun pensioenpot uiteindelijk kunnen rekenen, is echter niet duidelijk. Dit is immers afhankelijk van onzekere toekomstige ontwikkelingen, zoals de beleggingsrendementen die behaald gaan worden. Die rendementen zijn in het nieuwe stelsel directer dan nu bepalend voor de hoogte van het pensioen van de individuele deelnemers. Daarmee neemt de onzekerheid over de hoogte van de uitkering toe. In die zin wordt pensioen dus niet transparanter in het nieuwe stelsel.
Kortom: het nieuwe stelsel is transparanter over wat er op enig moment in de persoonlijke pensioenvermogens van de deelnemers zit, maar niet over de hoogte van de uit te keren pensioenen.
De pensioenregeling die uitgaat van de nieuwe wettelijke regels, moet uiterlijk op 1 januari 2028 zijn ingeregeld. Voor de deelnemers van Philips Pensioenfonds is gepland dat de nieuwe pensioenregeling vanaf 1 januari 2027 gaat gelden. Het duurt dus nog even voordat u er concreet iets van merkt.
In dit nieuwsbericht leest u alles over het besluitvormingsproces om te komen tot de nieuwe pensioenregeling.
Nee, u krijgt pensioen zolang u leeft. U hoeft zich geen zorgen te maken dat er geen geld meer is voor uw pensioen.
Op de pensioendatum wordt het jaarlijkse pensioen vastgesteld mede op basis van de levensverwachting. Dat betreft dan het jaarlijkse pensioen dat een deelnemer krijgt uit het eigen pensioenvermogen. U zou dan kunnen denken dat het pensioenpotje leeg is zodra een deelnemer die levensverwachting heeft bereikt. Als een deelnemer ouder wordt dan van tevoren werd verwacht, zou deze deelnemer vanaf dat moment geen pensioen meer ontvangen. Dat is uiteraard niet de bedoeling.
In de Wet toekomst pensioenen is vastgelegd dat dit zogenoemde langlevenrisico moet zijn gedekt. Op die manier is er ook pensioeninkomen als men ouder wordt dan verwacht. Het nog aanwezige persoonlijk pensioenvermogen van deelnemers die juist eerder overlijden dan verwacht, wordt verdeeld over de deelnemers die langer leven dan verwacht. De aanvulling van het pensioenvermogen naarmate u ouder wordt, gebeurt dus jaarlijks en geleidelijk en niet pas vanaf het moment dat u ouder bent geworden dan verwacht.
Dat wil overigens niet zeggen dat een deelnemer helemaal geen langlevenrisico loopt. Als er minder deelnemers overlijden dan verwacht, komt er minder pensioenvermogen beschikbaar dan nodig voor aanvulling van het pensioenvermogen van deelnemers die langer leven. Dit effect is bij ons Fonds relatief beperkt, omdat het aantal deelnemers dat jaarlijks overlijdt, vrij stabiel is vanwege onze omvang. Tot slot is het zo dat indien er niet minder, maar meer deelnemers overlijden dan verwacht, er juist meer pensioenvermogen beschikbaar is voor de aanvulling van het pensioenvermogen van de deelnemers die langer leven.
In algemene zin maakt het geen verschil of u net voor of net na transitie met (vroeg)pensioen gaat. Aangezien sociale partners (werkgever en werknemersorganisaties) het Fonds hebben verzocht om gebruik te maken van de mogelijkheid van invaren, zullen de nieuwe pensioenregels ook gelden voor het reeds opgebouwde pensioen én het pensioen dat al is ingegaan vóór overgang naar de nieuwe pensioenregeling.
Eerder met pensioen gaan, betekent wel dat u geen recht heeft op de compensatieregeling . Hiervoor geldt het volgende: het afschaffen van de doorsneesystematiek heeft alleen betrekking op de toekomstige pensioenopbouw. Als u vóór de transitie uit dienst of met pensioen gaat, is er geen toekomstige opbouw meer en dus bij ons Pensioenfonds ook geen nadeel meer van het afschaffen van de doorsneesystematiek. Er bestaat in dat geval ook geen recht op compensatie. Als deelnemer doet u er verstandig aan om de compensatie mee te wegen in het besluit over het kiezen van uw pensioenleeftijd of uitdiensttredingsdatum. De compensatie krijgt u namelijk alleen als u op het transitiemoment pensioen opbouwt bij Philips Pensioenfonds. Dit geldt ook als uw pensioenopbouw bij ons wordt voortgezet vanwege arbeidsongeschiktheid.
Het uitgangspunt van het nieuwe pensioenstelsel is om het persoonlijk pensioenvermogen na de pensioendatum te blijven beleggen. Dat noemen we het variabele pensioen. Door het pensioenvermogen (deels) te blijven beleggen, kan er ook na de pensioendatum rendement worden gemaakt voor verhoging van het pensioen.
Er is nu sprake van een collectief vermogen dat gebruikt wordt om pensioenen voor alle deelnemers gezamenlijk te financieren. Het Bestuur beheert het collectieve vermogen in het belang van alle deelnemers en houdt daarbij vanzelfsprekend rekening met wet- enregelgeving. U heeft geen recht op een deel van dat vermogen maar een aanspraak op een pensioenuitkering.
Het uitgangspunt van het nieuwe pensioenstelsel is om dit meer persoonlijk te maken door iedere deelnemer inzicht te geven in het eigen pensioenvermogen. Dit pensioenvermogen wordt ook straks nog steeds collectief belegd.
Hoeveel premie uw werkgever inlegt voor uw pensioen, is vastgesteld in de collectieve arbeidsovereenkomst van uw werkgever. Dat is nu al zo en dat blijft ook in het nieuwe pensioenstelsel het geval. Daar kan in de toekomst een lagere, maar ook een hogere inleg worden afgesproken.
In de gemaakte afspraken over de nieuwe pensioenregeling is het uitgangspunt dat de totale premie ongewijzigd blijft. Wel zijn per werkgever verschillende afspraken gemaakt over de premie die u zelf als werknemer inlegt. U kunt hier lezen welke premie voor u van toepassing is.
In het nieuwe stelsel ligt het beleggingsrisico bij de deelnemer. In de huidige regeling van Philips Pensioenfonds is dit feitelijk ook al zo. Maar in het nieuwe stelsel ziet u de beleggingsresultaten directer terug in uw pensioenpot of in de hoogte van uw uitkering. Uw pensioen gaat directer meebewegen met de economie. Daardoor heeft u kans op een hoger pensioen (bij positieve beleggingsrendementen) maar loopt u ook het risico van een lager pensioen (bij tegenvallende beleggingsrendementen). Uw pensioen wordt dus minder zeker. Overigens zijn de pensioenontvangers bij Philips Pensioenfonds beschermd tegen tegenvallende (beleggings)resultaten door de solidariteitsreserve. Deze reserve wordt bij de start van de nieuwe pensioenregeling gevuld vanuit de buffer van het Pensioenfonds en daarna door een beperkte inhouding op positieve (beleggings)resultaten van de pensioenontvangers en de andere deelnemers vanaf de leeftijd van 55 jaar. Uit de solidariteitsreserve kunt u een aanvulling op uw pensioen krijgen als uw pensioen (zonder reserve) verlaagd zou moeten worden. Voorwaarde hiervoor is dat er voldoende vermogen in de solidariteitsreserve zit. De stabiliteit van de uitkeringen wordt bovendien vergroot door de financiële resultaten voor deelnemers die een uitkering ontvangen (zowel positief als negatief) over 3 jaar te spreiden.
In de nieuwe pensioenregeling zijn de pensioenontvangers bij Philips Pensioenfonds beschermd tegen tegenvallende (beleggings)resultaten door de solidariteitsreserve. Deze reserve wordt bij de start van de nieuwe pensioenregeling gevuld vanuit de buffer van het Pensioenfonds en daarna door een beperkte inhouding op positieve (beleggings)resultaten van de pensioenontvangers en de andere deelnemers vanaf de leeftijd van 55 jaar. Uit de solidariteitsreserve kunt u een aanvulling op uw pensioen krijgen als uw pensioen (zonder reserve) verlaagd zou moeten worden. Voorwaarde hiervoor is dat er voldoende vermogen in de solidariteitsreserve zit. Het betekent wel dat het deel van het fondsvermogen dat naar de reserve gaat, niet gebruikt kan worden om in de persoonlijke potjes van deelnemers op te nemen.
Vooraf staat niet vast hoeveel pensioen u na pensionering kunt krijgen uit uw pensioenvermogen. Dat is namelijk afhankelijk van het pensioenvermogen op de pensioendatum, maar ook van het niveau van de rente als u met pensioen gaat. De rente is namelijk een belangrijke maatstaf om te bepalen hoeveel geld er moet zijn om het pensioen levenslang uit te kunnen keren. Hoe hoger de rente, hoe hoger het uit het pensioenvermogen te krijgen pensioen en omgekeerd.
Als er na de pensioendatum meer rendement wordt gemaakt dan de rente, dan kan het pensioen na ingang verhoogd worden. Daar staat tegenover dat het pensioen ook verlaagd kan worden als het tegenzit.
Vóór de pensioendatum wordt het beleggingsrisico afgebouwd en wordt er steeds meer belegd in veilige beleggingen zoals staatsobligaties. Die beleggingen beschermen tegen veranderingen van de rente. Naarmate de pensioendatum dichterbij komt, wordt u zo beschermd tegen de risico’s rond de inkoop van pensioen op de pensioendatum.
De reden dat u straks zelf geen beleggingskeuzes kunt maken, is de keuze van sociale partners voor de solidaire premieregeling. De solidaire premieregeling staat eigen beleggingskeuzes niet toe. Het pensioenvermogen wordt daarin nog steeds collectief belegd maar het rendement daarop is wel leeftijdsafhankelijk. Als de keuze op de andere variant, de flexibele premieregeling, was gevallen, had u wel binnen bepaalde grenzen wel zelf beleggingskeuzes kunnen maken.
Gerelateerde informatie
Is onderstaande informatie voor u misschien ook interessant?
Nieuwe regels voor pensioen
Op deze centrale pagina vindt u meer informatie over de regeling en wat u de komende tijd kunt verwachten.
Lees meerNabestaandenpensioen
Meer informatie over het nabestaandenpensioen bij overlijden in de nieuwe pensioenregeling.
Ga naar vragen & antwoorden