Zorg voor uw partner na uw overlijden | Vragen en antwoorden
U heeft net als Frank in het verleden pensioen opgebouwd bij Philips Pensioenfonds en u bent ouder dan 55 jaar:
- Een persoonlijk pensioenvermogen: wat Frank eerder heeft opgebouwd, blijft behouden. De waarde van dit opgebouwde pensioen, is zijn persoonlijk pensioenvermogen bij de start in de nieuwe regeling. Als Philips Pensioenfonds op dat moment financieel gezond is, krijgt hij ook een deel van de financiële buffer van het Pensioenfonds als extra persoonlijk pensioenvermogen. Het te verwachten pensioen is in dat geval direct iets hoger. Dat is positief voor deelnemers als Frank.
- Beperkte schommelingen: het persoonlijk pensioenvermogen wordt belegd, passend bij zijn leeftijd. Omdat deelnemers in de leeftijdscategorie van Frank al dichter bij hun pensioen komen, wordt het beleggingsrisico tot de 65-jarige leeftijd afgebouwd. Daarna volgen zij hetzelfde beleggingsbeleid als de pensioenontvangers. Het pensioen beweegt nog mee met de economie, maar grote schommelingen worden zoveel mogelijk voorkomen. Als er een positief beleggingsrendement wordt behaald, gaat een stukje daarvan naar de solidariteitsreserve. Frank profiteert van deze gezamenlijke reserve zodra hij met pensioen is en het economisch tegenzit.
- Geen keuzes, geen compensatie: Frank krijgt geen compensatie bij de overgang vanwege de nieuwe manier van pensioen opbouwen, omdat hij geen pensioen meer opbouwt bij ons Fonds. Als zelfstandige heeft hij hier ook geen recht op. Voor leeftijdgenoten die elders werken, kan er bij de pensioenuitvoerder van die werkgever wel recht bestaan op compensatie. Frank hoeft tot zijn pensioendatum geen keuzes te maken. Zijn pensioen blijft bij Philips Pensioenfonds en wordt net zo zorgvuldig beheerd als voor alle andere deelnemers.
Zorg voor uw partner na uw overlijden
- Heeft u nu ook nabestaandenpensioen bij Philips Pensioenfonds? Dan krijgen uw partner en kinderen ook in de nieuwe pensioenregeling een pensioen van Philips Pensioenfonds als u komt te overlijden.
- Het nabestaanden- en wezenpensioen dat u op 1 januari 2027 bij ons heeft opgebouwd, blijft namelijk bestaan. Dit ontvangen uw partner en kinderen als u voor uw pensioendatum overlijdt.
- Gaat u met pensioen? Dan kiest u zelf hoeveel nabestaandenpensioen u wilt voor uw (eventuele) partner en kinderen als u overlijdt na uw pensionering. Dit wordt gefinancierd uit uw persoonlijk pensioenvermogen.
Vragen & antwoorden
voor deelnemers die premievrij pensioen hebben en ouder zijn dan 55 jaar
Als er besloten wordt tot invaren (zie voor de betekenis van invaren het antwoord op vraag 10), dan krijgen ook premievrije polishouders een eigen pensioenpot waarop de nieuwe regels van toepassing zijn. Het pensioen(kapitaal) zal dan ook voor premievrije polishouders meer gaan meebewegen met de economie.
U vraagt zich af of er een verschil is in de verhoging die u kunt verwachten in uw pensioen als u bij de overgang naar de nieuwe pensioenregeling wel of niet met pensioen bent.
Kleine verschillen
Voor pensioenontvangers is de te verwachten verhoging in het pensioen bij overgang naar de nieuwe pensioenregeling op 1 januari 2027 5 tot 8% (bij een dekkingsgraad van 120%). Pensioenontvangers zien deze verhoging direct in hun uitkering vanaf 1 januari 2027. Voor premievrije polishouders die nog niet met pensioen zijn, hangt de hoogte van de eerste pensioenuitkering ook af van de ontwikkeling van het persoonlijk pensioenvermogen (o.a. door beleggingsrendementen) tot de pensioeningangsdatum. Hoe verder in de toekomst de pensioendatum ligt, hoe minder zekerheid er is over de uitkering in de nieuwe pensioenregeling. Als de pensioeningangsdatum dichtbij ligt, dan is de te verwachten pensioenverhoging voor een premievrije polishouder vergelijkbaar met die voor een net gepensioneerde.
Geen zwaarwegende factor
Uit het voorgaande kunt u afleiden dat de overgang naar de nieuwe regeling voor u als premievrije polishouder geen zwaarwegende factor is voor de keuze of u vlak vóór of ná 1 januari 2027 met pensioen gaat. Dat is anders voor deelnemers die nog pensioen opbouwen bij Philips Pensioenfonds vanwege de compensatieregeling die de sociale partners hebben afgesproken. Omdat u geen pensioen meer opbouwt bij Philips Pensioenfonds, is dat voor u niet relevant in de overweging om het pensioen voor of na de transitie in te laten gaan. Dit kan mogelijk wel relevant zijn als u nu elders pensioen opbouwt en daar recht kunt hebben op een compensatieregeling en ook daar uw pensioen tegelijk wilt laten ingaan. Als dat voor u geldt, is het goed om hierover navraag te doen bij uw huidige pensioenuitvoerder.
Effect bufferverdeling
Het is goed om te realiseren dat u geen buffer meekrijgt over de reeds uitgekeerde pensioenen. Als u uw pensioen al (ver) voor 1 januari 2027 laat ingaan, maakt het pensioen dat tot dan toe is uitgekeerd geen deel meer uit van uw pensioenpot in de nieuwe regeling. De bufferverdeling wordt dan berekend over een iets kleinere pensioenpot dan als u het pensioen pas na 1 januari 2027 laat ingaan.
Gaat u binnenkort met pensioen? Dan kunt u – net als bestaande pensioenontvangers – profiteren van de inzet van de solidariteitsreserve vanaf het moment dat u met pensioen gaat en in dezelfde mate als de bestaande pensioenontvangers. Deze reserve biedt ook al (gedeeltelijke) bescherming tegen financiële tegenvallers in de jaren vlak vóór uw pensioen. Hoe werkt dat?
Als u met pensioen gaat, wordt bij het vaststellen van uw eerste pensioenuitkering rekening gehouden met de beleggingsrendementen in de voorgaande jaren. We spreiden deze resultaten namelijk over drie jaar, om grote inkomensschommelingen voor pensioenontvangers te voorkomen.
Als de resultaten negatief zijn geweest, dan wordt de solidariteitsreserve gebruikt om de ingegane pensioenen aan te vullen. Daarmee voorkomen we dat de pensioenen verlaagd moeten worden. Vanaf de ingang van uw pensioen, ontvangen alle pensioenontvangers dezelfde procentuele aanvulling op hun pensioenuitkering vanuit deze reserve. Hiermee biedt de solidariteitsreserve ook (gedeeltelijke) bescherming en een stabielere verwachte startuitkering voor bijna-gepensioneerden.
Waarom spreken we van gedeeltelijke bescherming voor de bijna-gepensioneerden? Dat komt met name door het verschil in het beleggingsprofiel vóór en na de pensioenleeftijd. Omdat we voor pensionering iets risicovoller beleggen dan na pensionering is het mogelijk dat het rendement meer negatief is en dat het verlies niet volledig wordt opgevangen vanuit de solidariteitsreserve.
Een voorbeeld
Stel dat er in 2027 een beleggingsresultaat van -2% voor pensioenontvangers wordt gerealiseerd. Dat leidt in de 3 jaren erna (we hanteren een spreidingsperiode van 3 jaar) tot een totale daling van de uitkering met 2%. In elk jaar na 2027 veronderstellen we dat het beleggingsresultaat 0% is. Een bestaande gepensioneerde met een pensioen per 1 januari 2027 van 1.000 euro per maand heeft dan per 1 januari 2031 een pensioen van 980 euro per maand met een maandelijkse aanvulling vanuit de solidariteitsreserve van 20 euro. In totaal ontvangt betrokkene dus nog steeds 1.000 euro per maand.
Op 1 januari 2031 gaat een deelnemer met pensioen. In de achterliggende 3 jaar heeft deze deelnemer ook een beleggingsresultaat van 0% gehaald (tussen 65 en 68 jaar geldt hetzelfde risicoprofiel als voor pensioenontvangers). In 2027 liep deze deelnemer een iets hoger beleggingsrisico dan de pensioenontvangers, en realiseerde daardoor een beleggingsresultaat van -2,2%. Op basis van zijn persoonlijk pensioenvermogen kan er per 1 januari 2031 een pensioen toegekend worden van 978 euro per maand. Net als bestaande pensioenontvangers krijgt de nieuwe pensioneerde procentueel dezelfde aanvulling vanuit de solidariteitsreserve: 20 / 980 x 978 = 20 euro. Zijn totale pensioen is dan 998 euro. Dat is net iets lager dan de 1.000 euro van de bestaande pensioenontvanger vanwege het slechtere beleggingsresultaat in 2027 (-2,2% ten opzichte van -2%).
De op het moment van overgang naar het nieuwe stelsel reeds opgebouwde pensioenen van pensioenopbouwers, pensioenontvangers en premievrije polishouders worden omgezet naar de nieuwe pensioenregeling. In pensioenjargon spreken we dan van ‘invaren’.
Het besluit van het pensioenfondsbestuur tot invaren is bindend voor alle deelnemers van het fonds. Er is geen individueel bezwaarrecht. Wel moet het Verantwoordingsorgaan een advies over invaren geven.
Nee, er zijn wettelijke rekenregels voor de verdeling van het pensioenvermogen bij invaren. Eén van de voorwaarden is dat deelnemers minimaal de waarde van de opgebouwde pensioenen in hun pensioenpot gestort krijgen, mits de dekkingsgraad van het Fonds voldoende is (meer dan 102%). In een andere vraag is toegelicht hoe de buffer van het Fonds vervolgens wordt verdeeld bij het invaren.
Ook in de toekomst heeft u het recht op ‘waardeoverdracht’. Dat houdt in dat u uw pensioenvermogen kunt meenemen als u van werkgever verandert. Doordat u straks een persoonlijk pensioenvermogen opbouwt, betekent dat dat u als het ware uw eigen ‘pensioenpot’ meeneemt naar de pensioenuitvoerder van uw nieuwe werkgever. Daar wordt het geld dan weer belegd.
Dat klopt, u heeft straks een persoonlijk pensioenvermogen dat wordt belegd. De waarde van uw pensioenvermogen beweegt door de tijd. U kunt steeds zien hoe hoog uw pensioenvermogen op enig moment is. En u ziet welke ontwikkelingen daaraan in positieve zin (bijvoorbeeld premie en positieve beleggingsrendementen) of negatieve zin (bijvoorbeeld ontvangen uitkeringen en negatieve beleggingsrendementen) hebben bijgedragen.
Vooraf staat niet vast hoeveel pensioen u na pensionering kunt krijgen uit uw pensioenvermogen. Dat is namelijk afhankelijk van bijvoorbeeld de (toekomstige) beleggingsrendementen en het niveau van de rente als u met pensioen gaat. Dat rendement hangt af van uw leeftijd. Bent u nog jong, dan wordt meer in aandelen belegd en dan zal uw pensioenvermogen sterker bewegen dan wanneer u ouder bent en we voorzichtiger beleggen voor u.
Uw pensioen gaat ook na ingang meer dan nu meebewegen op de golven van de economie. Dit betekent dat uw pensioen na ingang sneller verhoogd kan worden als het economisch meezit, maar ook verlaagd kan worden als het tegenzit. We proberen een daling van de pensioenuitkeringen zoveel mogelijk te voorkomen.
Voor wat betreft de verhoging van uw pensioen: in het huidige pensioenstelsel gaat dat altijd via indexatie. In het nieuwe pensioenstelsel is geen sprake meer van indexatie van uw pensioen zoals we dat nu kennen. Of uw pensioen omhooggaat, is afhankelijk van de hoogte van uw persoonlijk pensioenvermogen (oftewel: wat er in uw pensioenpot zit). Overigens is naast het beleggingsrendement ook het projectierendement van invloed op de jaarlijkse aanpassingen van de uitkering. Meer informatie over het projectierendement vindt u op de pagina vraag en antwoord onder de vraag: "Is de rekenrente in het nieuwe pensioenstelsel helemaal niet meer van belang?"
Gerelateerde informatie
Is onderstaande informatie voor u misschien ook interessant?
Nieuwe regels voor pensioen
Op deze centrale pagina vindt u meer informatie over de regeling en wat u de komende tijd kunt verwachten.
Nieuwe pensioenregelsMeer weten over nabestaandenpensioen?
Bekijk onze pagina over nabestaandenpensioen.
Naar nabestaandenpensioen