Nieuws

Bestuur stelt jaarlijks vast hoeveel indexatie verantwoord is

28 december 2022

Bestuur stelt jaarlijks vast hoeveel indexatie verantwoord is

Bijzondere omstandigheden vragen om bestuurlijke afweging tussen geven indexatie en beschermen financiële buffer

Binnen enkele jaren gaat het pensioen in Nederland er anders uitzien als de Wet Toekomst Pensioenen wordt aangenomen. Het Bestuur wil dat elke deelnemer in dit nieuwe pensioenstelsel een goede start kan maken en dat tot aan het moment van overgang naar dat nieuwe stelsel de verschillen tussen deelnemersgroepen beperkt, fair en uitlegbaar zijn. In 2022 heeft het Bestuur stilgestaan bij de vraag wat de komst van dit nieuwe pensioenstelsel én de huidige bijzondere omstandigheden, zoals de hoge inflatie en de situatie op financiële markten, betekenen voor de verhoging van de pensioenen in de komende jaren. De uitkomst is dat het Bestuur vanaf 2023 jaarlijks vaststelt wat maximaal verantwoord is als het gaat om de verhoging van de pensioenen. In dit nieuwsbericht is op een rij gezet wat dit betekent.

Meer lezen?

In ons magazine Generaties vertellen twee bestuursleden vanaf pagina 4 over de afwegingen die het Bestuur heeft gemaakt.

Bekijk Generaties

Roel Wijmenga, voorzitter Algemeen Bestuur Philips Pensioenfonds:

 “Het Bestuur wil dat elke deelnemer in het nieuwe pensioenstelsel een goede start kan maken en dat de verschillen tussen deelnemersgroepen beperkt, fair en uitlegbaar zijn.”

Indexatie vanaf 2023

  • Vanaf 2023 stelt het Bestuur jaarlijks vast wat maximaal verantwoord is als het gaat om de verhoging van uw pensioen.
  • Daarbij kijkt het Bestuur naar een groot aantal relevante feiten en omstandigheden, zoals de financiële situatie, de hoogte van de inflatie, de situatie op financiële markten, verschillen tussen deelnemersgroepen, de resterende periode tot de overgang naar een nieuw pensioenstelsel en hoeveel andere pensioenfondsen aan pensioenverhogingen geven.
  • Het maximum is gelijk voor alle deelnemersgroepen: dus zowel voor pensioenopbouwers als voor pensioenontvangers en premievrije polishouders. Uiteraard kan daarbij nooit meer indexatie worden toegekend dan wettelijk is toegestaan. Dit kan ervoor zorgen dat het ook in de komende jaren mogelijk blijft dat aan de pensioenopbouwers een ander indexatiepercentage wordt toegekend dan aan de pensioenontvangers en premievrije polishouders. Maar het maximum beperkt in ieder geval de verschillen tussen de deelnemersgroepen en draagt daarmee bij aan ons uitgangspunt dat dergelijke verschillen beperkt, fair en uitlegbaar moeten zijn.
  • Het Bestuur maximeert de indexatie om de financiële buffer te beschermen. Deze buffer komt straks voor een groot deel ten goede aan de persoonlijke pensioenpotjes van de deelnemers, waardoor alle deelnemers een goede start kunnen maken in het nieuwe pensioenstelsel.
  • Dat is belangrijk omdat pensioen in het nieuwe pensioenstelsel, meer dan nu, gaat meebewegen op de golven van de economie.
  • De ambitie van het Fonds verandert niet door het bovenstaande: het streven blijft om aan alle deelnemers een zo groot mogelijk deel van onze indexatieambitie toe te kennen. Maar we houden daarbij wel rekening met onze wens om alle deelnemers ook een zo goed mogelijke start te kunnen laten maken in het nieuwe pensioenstelsel.
  • Bij gedeeltelijke indexatie loopt de indexatieachterstand op. We houden daar rekening mee bij het verdelen van de buffer over de persoonlijke pensioenpotjes van de deelnemers.





 

Wanneer horen de deelnemers hier meer over?

Het vaste indexatiemoment bij Philips Pensioenfonds is 1 april. Dat betekent dat het Bestuur in het eerste kwartaal van elk jaar besluit of en zo ja, met welk percentage de pensioenen verhoogd kunnen worden. Elke deelnemer ontvangt voorafgaand aan 1 april persoonlijk bericht over de pensioenverhoging.